Niederländisch Deutsch zich tot een kunstenaar ontwikkeld

Deutsch	Niederländisch	Kategorie	Typ
sich zum Künstler wandeln / entwickeln wandelte / entwickelte sich zum ... (hat) sich ... gewandelt / entwickelt zich tot een kunstenaar ontwikkelen: I. sich zum Künstler wandeln / entwickeln, zum Künstler heranreifen;	zich tot een kunstenaar ontwikkelen ontwikkelde zich ... zich tot een kunstenaar ontwikkeld		Verb
umgebaut zu einem Hotel	omgebouwd tot een hotel
entwickeln entwickelte (hat) entwickelt ontwikkelen: I. entwickeln, bilden, ausbilden, heranbilden, erzeugen, entfalten, abbilden;	ontwikkelen ontwikkelde ontwikkeld		Verb
sich entwickeln reflexiv entwickelte sich (hat) sich entwickelt ontwikkelen: I. sich entwickeln, sich bilden, sich ausbilden, sich heranbilden, erzeugen, sich entfalten, sich abbilden; heranwachsen, heranreifen;	zich ontwikkelen ontwikkelde zich (had) zich ontwikkeld		Verb
gebildet ontwikkeld {P.P.}: I. entwickelt {P.P.}; gebildet {P.P.};	ontwikkeld		Adjektiv
sich wenden an	zich wenden tot
entwickelt ontwikkeld {P.P.}: I. entwickelt {P.P.}; gebildet {P.P.};	ontwikkeld		Adjektiv
sich ergeben irreg. sich ergeben ergab sich (hat) sich ergeben	zich overgeven		Verb
1, eins	één
ein(e)	een
ein, eine, einer	een
▶ ▶ ▶ ▶ bis	tot
bilden bildete (hat) gebildet ontwikkelen: I. entwickeln, bilden, ausbilden, heranbilden, erzeugen, entfalten, abbilden;	ontwikkelen ontwikkelde (had) ontwikkeld		Verb
entfalten entfaltete (hat) entfaltet ontwikkelen: I. entwickeln, bilden, ausbilden, heranbilden, erzeugen, entfalten, abbilden;	ontwikkelen ontwikkelde (had) ontwikkeld		Verb
sich unterwerfen irreg. sich unterwerfen unterwarf sich (hat) sich unterworfen	zich overgeven		Verb
kapitulieren kapitulierte (hat) kapituliert	zich overgeven		Verb
▶ ▶ sich	zich
zum Abschluß bringen	tot een einde brengen
beeilen, in Eile sein, (Syn.: (zich) spoeden)	(zich) haasten
sich einer Tat schämen	zich over een daad schamen
sich aufhalten, verweilen	zich vertoeven
Rundfahrt f	een rondvaart		Substantiv
▶ Stadt f	een stad		Substantiv
ein Mantel, eine Jacke	een jas
einer nach dem anderen	één voor één
Spaziergang m	een wandeling		Substantiv
Menge f	een heleboel		Substantiv
▶ Frage f	een vrag		Substantiv
Auftrag m	een opdracht		Substantiv
Sprachgenie n	een talenwonder		Substantiv
ein bisschen	een beetje
ein wenig	een beetje
Hut m	een hoed		Substantiv
Ein Niederländer	een Nederlander
Missverständnis n	een misverstand		Substantiv
zich omdraaien	sich umdrehen
sich unterscheiden	zich onderscheiden
ein paar	een paar
Liste f	een lijst		Substantiv
▶ Frage f	een vraag		Substantiv
Stadtplan m	een plattegrond		Substantiv
Tag m	een dag		Substantiv
Geistlicher n	een geestelijke		Substantiv
Gebäude n	een gebouw		Substantiv
▶ Stunde f	een uur		Substantiv
▶ Brötchen n	een broodje		Substantiv
eine Frist bestimmen bestimmte eine Frist (hat) eine Frist bestimmt	een termijn bestimmen		Verb
Augenblick m	een ogenblikje		Substantiv
▶ Toilette f	een toilet		Substantiv
wat een	was für
een moment	einen Moment
Pullover m	een trui		Substantiv
Fünftel n	een vifjde		Substantiv
Drittel n	een derde		Substantiv
Rock m	een rok		Substantiv
sich in Hände des Feindes übergeben irreg. sich ... übergeben übergab sich ... (hat) sich ... übergeben	zich overgeven	übertr.übertragen	Verb
sich umdrehen	zich omdraaien
▶ sich vorstellen	zich voorstellen
sich befinden	zich bevinden