pauker.at

Niederländisch Duits (hat) die Sprache gemisst

Übersetze
FilternSeite < >
DeutschNiederländischKategorieTyp
Dekl. Sprache -en
f
spraak
f
Substantiv
Dekl. Schlaflosigkeit
f

die Schlaflosigkeit; Plural: die Schlaflosigkeiten
de slapeloosheid
f

de slapeloosheid; plural: de slapeloosheden
Substantiv
Dekl. die Menschheitsgeschichte --
f
de geschiedenis van de mensheid --
f
Substantiv
die Sprache missen spraak missenVerb
Konjugieren haben hebben Verb
Dekl. Schiff -e
n

das Schiff; Plural die Schiffe
schip n schepen
het schip; plural de schepen
Substantiv
der, die, jener die
der, die, das, diejenigen die
Rekruten ausheben irreg. rekruten oproepen militVerb
Klappe: Halt die Klappe! Klep dicht!
versprühen verspreiden Verb
jene (Pl) die
der dieVerb
flöten fleutenVerb
kapitulieren zich overgevenVerb
sich ergeben irreg. zich overgevenVerb
Sprache
f
het taalSubstantiv
haben, besitzen hebben Verb
die Sprache der Augen de spraak van de ogen
die Nachfrage nicht befriedigen können niet aan de vraag kunnen voldoenVerb
jemanden etwas zur Verfügung stellen iem iets beschikbaar stellen Verb
ihm blieb die Sprache weg übertragen hij heeft zijn spraak verloren
er hat seine Sprache verloren hij heeft zijn spraak verloren
nicht sprechen können irreg. übertragen spraak missenVerb
die Rathäuser de stadhuizen
die basiswörter de basiswoorden
die Männer de mannen
die Häuser de huizen
die Tasse het kopje
die Straßen de straten
die Schnitte het sneetje
die Leute de mensen
sich wiederholen in herhalingen vervallenVerb
Antwort
f
hat antwoortSubstantiv
sie hat zij heeft
Abneigung hat de pest in heeft
er hat hij heeft
der, die de
sich unterscheiden zich onderscheidenVerb
underscheiden irr. onderscheidenVerb
sich unterwerfen irreg. zich overgevenVerb
die Viertelstunde het kwartiertje
die Party het feestSubstantiv
die Kneipen de kroegen
etw. auf Papier bringen irreg. iets op de papier stellen Verb
davon ist nicht die Sprache! / davon ist keine Sprache! daar is geen sprake van!
die Regel aufstellen als regel stellen Verb
etwas / jemanden an die Stelle setzen von iets / iem in de plaats stellen van Verb
Die Sonne scheint De zon schijnt
die Menge; die Anzahl de hoeveelheid
die schönen Künste de schone kunsten
die angabe, die Anzeige de aangifte
in die Niederlande naar Nederland
hier kommt die hier komt de
das, der, die het
der, die, das het
Die Karte bitte De (menu) kaart alstublieft
die Bombenwarnung (Meldung) bommelding
die Haustür, die Vordertür de voordeur
Ergebnis ohne Gewähr Generiert am 03.07.2025 4:32:56
neuer EintragEinträge prüfenIm Forum nachfragenandere Quellen (NL) Häufigkeit
Ä
  <-- Eingabehilfe einblenden - klicken